Waar gaat Duitsland Henn? Welk “ontwaken”? Hoezo “vernieuwing”?

Karel Ludenhoff

Enige overwegingen over de recente Duitse verkiezingen en een opmerkelijk verkiezingsresultaat in Oostenrijk.

English original

German translation

Terwijl de onderhandelingen over de vorming van een nieuwe regering in Duitsland nog maar net begonnen zijn en naar verwachting nog lang zullen duren, zijn er voor ons, links, twee redenen om de recente federale verkiezingen in Duitsland op 26 september nader te bekijken. In de eerste plaats hebben we het, wanneer we het over Duitsland hebben, over een land dat de overheersende economische en politieke macht in Europa is en dat, door zijn suprematie, het grootste gewicht heeft voor de politieke en economische rol van de Europese Unie op de wereld en de wereldmarkt. In de tweede plaats kunnen we in de Duitse politiek een tendens waarnemen (waarin veel gesproken wordt over “Aufbruch” [op weg gaan] en “Erneuerung” [vernieuwing], een tendens die we tegenwoordig overal in alle verkiezingscampagnes zien, en bovendien daarmee samenhangend een misverstand over de term “verschuiving naar links”.

De federale verkiezingen in Duitsland hebben de volgende resultaten opgeleverd, waarbij rekening moet worden gehouden met het ingewikkelde kiesstelsel in Duitsland met zijn eerste en tweede stem en het bestaan van de zogenaamde rechtstreekse mandaten:

Bij de Bondsdagverkiezingen van 26 september 2021 heeft de SPD (Sociaal-Democratische Partij van Duitsland) het grootste aantal geldige tweede stemmen gekregen. Met 25,7 % van de stemmen behaalde zij aanzienlijk meer stemmen dan de CDU (Christen-Democratische Unie van Duitsland), die op de tweede plaats kwam en 18,9 % van de stemmen kreeg. Achter de CDU staan de Groenen (14,8 %), de FDP (11,5 %), de AfD (10,3 %), een rechts-populistische partij met een sterke fascistische tendens, en de CSU (Christen-Sociale Unie; actief in de deelstaat Beieren en zusterpartij van de CDU op federaal niveau, die de CDU/CSU-combinatie vormt in de Duitse Bundestag) (5,2 %). Hoewel de volgende vier partijen niet eens vijf procent in de beide stemmingen haalden, kwamen ook de volgende twee partijen in het parlement: Die Linke (4,9%) profiteerde van het feit dat partijen die ten minste drie rechtstreekse mandaten verwerven, zijn vrijgesteld van de kiesdrempel van vijf procent. De SSW (Südschleswigscher Wählerverband) (0,1%) was, als partij van nationale minderheden, evenmin aan de drempel onderworpen.

Terwijl verschillende partijen winst wisten te boeken, bleven andere sterk achter bij hun resultaten van 2017. Aan de winnende kant staan de Groenen, met een winst van 5,9 procentpunten, en de SPD, die 5,2 procentpunten won. Ook de resultaten van de FDP (+ 0,8 %) en de SSW (+ 0,1 %), die in 2017 niet aan de verkiezingen hebben deelgenomen, zijn positief. Het grootste verlies werd genoteerd door de CDU, die 7,9 procentpunten verloor in vergelijking met 2017. Die Linke verloor ook aanzienlijk, met 4,3 procentpunten. De AfD (-2,3%) en de CSU (-1,0%) verloren ook stemmen.[1]

Deze resultaten wijken niet af van wat de opiniepeilingen vorig jaar aangaven. In de peilingen zagen we een reeks opmerkelijke wendingen, met een spectaculaire daling en vervolgens gedeeltelijk herstel van Merkels christen-democratische CDU/CSU, een even spectaculaire stijging gevolgd door een even grote daling voor de Groenen, en een opmerkelijke inhaalslag van de sociaal-democraten in de zomer die resulteerde in de SPD die als winnaar uit de bus kwam.

De verkiezingsresultaten tot dusver doen de mogelijkheid van een nieuwe editie van de Grote Coalitie tussen de CDU/CSU en de SPD zeer ver weg lijken. In plaats van een coalitie tussen CDU/CSU, Groenen en FDP, is een coalitie van SPD, Groenen en FDP waarschijnlijker. Mocht een van de laatste twee coalitiemogelijkheden werkelijkheid worden, dan zou dat betekenen dat voor het eerst in de geschiedenis van de Bondsrepubliek Duitsland een regering uit drie partijen zou worden gevormd. Bovendien is het opmerkelijk dat de twee grootste partijen, de SPD en de CDU/CSU, elk slechts 30% van de stemmen krijgen, in tegenstelling tot hun resultaten in de afgelopen tien jaar.

Om te begrijpen wat de bovenstaande cijfers betekenen, moeten wij begrijpen hoe zij de politieke en economische context in Duitsland weerspiegelen.

In een commentaar voor dit tijdschrift op de verkiezingen van 2017 in Duitsland schreef ik: “We kunnen deze Duitse verkiezingsuitslagen [in 2017] interpreteren als een microkosmos van een wereld in crisis.”[2] Deze context is ook van toepassing op de verkiezingen van 2021. De toenemende verrijking van kapitaal voor zijn eigenaars, die in Duitsland al lang plaatsvindt, is nu sterker dan ooit. Er is sprake van toenemende uitbuiting van de werkende bevolking, bezuinigingen op de openbare voorzieningen, intimidatie van armen en werklozen door de Hartz IV-wetten, corruptie in de industrie en de financiële sector, discriminatie van moslims, toenemend antisemitisme en de heropleving van het fascisme zoals belichaamd door de AfD. Er zijn ook steeds meer fascistische en xenofobe tendensen bij de politie en in het leger. En het is zeker dat de pandemie die in 2020 uitbrak, deze aan de gang zijnde processen en tendensen heeft versterkt. Bovendien gaan de imperialistische aspiraties van de Duitse kapitalisten in termen van hun machtspositie binnen de Europese Unie en hun pogingen om hun klassenbelangen buiten Europa veilig te stellen, zoals bijvoorbeeld onlangs in Afghanistan en Mali. Wij zien ook hoe de Duitse kapitalisten het milieu gebruiken als een nieuw model om hun winsten te verhogen.

In het tijdschrift “Junge Welt” van 27 september verwijst Arnold Schölzel naar het “motto” van deze verkiezingen: “De drie kanselierskandidaten[3] voerden een FDP-, d.w.z. een ‘kapitalisme is goed’-verkiezingscampagne”. Na 16 jaar politiek crisismanagement door Angela Merkel een verkiezingscampagne, die vooral goed onthaald werd door jongere kiezers onder de 30, want deze groep stemde met ongeveer 20 procent voor de FDP en de Groenen samen. Deze leeftijdsgroep associeert ze blijkbaar met “op weg gaan” en “vernieuwing”.

In de verkiezingscampagnes van vandaag worden we gebombardeerd met geklets over “ontwaken” en “vernieuwing” in het ideologische taalgebruik van de hoofdrolspelers van de status quo van de hedendaagse kapitalistische maatschappij. Deze frasen zijn volstrekt hol, tenzij zij worden ingebed in een werkelijk antikapitalistisch alternatief dat bestaat uit een humanistische visie op een alternatief voor het kapitaal.

Schölzel: “Gevaarlijker dan deze reservekracht van de ergste factie van het kapitaal (Schölzel doelt hier op de neofascistische AfD) lijkt echter het geloof van de jeugd in ‘ontwaken’ en ‘vernieuwing’ door de FDP en de Groenen. Schölzel heeft hier een punt, en naar mijn mening een sterk punt. Dit geloof weerspiegelt een van de ideologische besmettingen die in het huidige kapitalisme worden veroorzaakt door het blinde geloof van deze jongeren in “Aufbruch” en “Erneuerung” als termen die een progressieve houding uitdrukken, zonder zich af te vragen wat “vooruitgang” eigenlijk betekent in het kapitalisme. Dit probleem is zeker niet uniek voor de Duitse situatie.

Schölzel laat zien hoe dit discours over “op weg gaan” en “vernieuwing” in de praktijk uitpakt met het voorbeeld van het werk van de Groenen in Berlijn, waar “een Groene vervoerssenator het initiatief nam tot privatisering van de S-Bahn in de stad die 100 jaar geleden het beste openbaarvervoersysteem ter wereld had”.

In een commentaar op de verkiezingen in de Los Angeles Times van 27 september schrijft Jan Peter Mueller: “Eerst het slechte nieuws. Bij de Duitse federale verkiezingen heeft de extreem-rechtse Alternative für Deutschland (AfD) verlies geleden, maar toch meer dan 10% van de stemmen behaald. Ondanks voortdurende ruzies en talrijke schandalen lijkt de partij een vaste plaats in te nemen in het Duitse politieke landschap”. Mueller vervolgt: “Het goede nieuws is echter dat de verkiezingen een aantal conventionele wijsheden over extreem-rechts hebben weerlegd: Westerse democratieën zijn niet voorbestemd om voortdurend cultuuroorlogen te voeren; grote coalities tussen centrum-links en centrum-rechts versterken niet noodzakelijk de politieke extremen; en sociaal-democratische partijen kunnen het goed doen zonder te zwichten voor nativisme [politiek die belangen van een inheemse bevolking bevordert boven die van immigranten] en islamofobie”.

Wij kunnen het met Mueller eens zijn dat de AfD een vast gegeven is in het Duitse politieke landschap en in sommige delen van Duitsland zelfs een dominante politieke kracht is. Wat het goede nieuws betreft, moeten we zeggen dat zijn mening op zijn minst twijfelachtig is. Want hij neemt de situatie in Duitsland als model voor zijn idee om allerlei conventionele wijsheden over extreem-rechts te weerleggen, maar vergeet dat het beleid van de sociaal-democraten met hun Hartz IV – een ramp voor grote delen van de arbeidersklasse – op sociaal-economisch gebied en hun coalitie met de CDU/CSU juist een basis hebben gelegd voor de populistische bewegingen en de opkomst van fascistische tendensen in deze bewegingen in Duitsland. Mueller beweert zelfs: “In plaats daarvan hebben de sociaal-democraten een duidelijke verschuiving naar links en een breuk met het Merkel-tijdperk bewerkstelligd”. In feite distantieert de SPD zich niet van de Hartz IV-wetten, imperialistische avonturen of onmenselijk migratiebeleid. Zij is veeleer op belangrijke punten verbonden met de industriële en financiële wereld.

Misschien is het slechts wishful thinking van Mueller’s kant, maar zijn manier van denken propageert in feite gevaarlijke illusies over progressieve en linkse politiek – illusies die we geïllustreerd zien in het geval van Die Linke.

In de hierboven gepresenteerde verkiezingsuitslagen zien we dat Die Linke van 9,2% in 2017 is gedaald naar 4,9% in 2021 en alleen via de kiesregel van directe mandaten in de Bondsdag kon komen. Deze bijna procentuele halvering neemt een dramatische vorm aan als we kijken naar het verlies van absolute stemmen: 2,27 miljoen stemmen in 2021, terwijl ze in 2017 4,29 miljoen stemmen kreeg. De komende tijd zal er binnen de partij ongetwijfeld een heftig debat worden gevoerd over de koers die zij de afgelopen jaren heeft gevaren. De dominante factie binnen Die Linke heeft een koers uitgezet voor deelname aan een mogelijke toekomstige rood -(SPD), rood – (Die Linke), groen – (Grüne) regering.

De koers van Die Linke was gebaseerd op illusies over de SPD en de Groenen. Hierboven heb ik het al gehad over een SPD die zich niet distantieert van de Hartz IV-wetten, de imperialistische avonturen en het onmenselijke migratiebeleid. Bovendien is zij voor belangrijke kwesties verbonden met de industriële en financiële wereld. Waarom zou Die Linke zich desondanks kunnen inzetten voor de optie van een rood-rood-groene regering?

Zoals we hebben gezien, is het een feit dat Die Linke de helft van haar kiezers is kwijtgeraakt. Hoe men het ook bekijkt, dit perspectief (een “rood-rood-groen” perspectief) was niet aantrekkelijk voor veel van de traditionele aanhangers van Die Linke. Zij wantrouwden de totstandkoming van een dergelijke regering – dit vooruitzicht zou het opgeven van hun positie in de arbeidersklasse betekenen. Ook met betrekking tot de gender-, rassen-, migratie- en ecologische problemen in Duitsland waren (en zijn) de discussies binnen de Die Linke-partij en door Die Linke met betrekking tot organisaties en activiteiten van mensen die op deze maatschappelijke terreinen actief zijn, moeizaam. (Eigenlijk vereisen deze kwesties een ernstig debat over hun onderlinge verbondenheid op basis van een waardeproductie-dimensie, een Marxistisch concept van intersectionaliteit. Het zal interessant zijn om te volgen hoe Die Linke deze kwesties oppakt, want dit zijn precies de kwesties die ook voor linkse partijen en organisaties in andere landen relevant zijn).

Na deze beschouwingen over het negatieve verkiezingsresultaat voor links in Duitsland zien we een opmerkelijk verkiezingsresultaat voor de KPÖ (Communistische Partij van Oostenrijk) in de op een na grootste stad van Oostenrijk, Graz, bij de gemeenteraadsverkiezingen, eveneens op 26 september. De KPÖ heeft met haar topkandidaat Elke Kahr een verrassende overwinning behaald bij de gemeenteraadsverkiezingen in Graz. Volgens de laatste gepubliceerde cijfers degradeerde zij de conservatieve ÖVP (25,7%) naar de tweede plaats met 28,9% van de stemmen. In vergelijking met de verkiezingen van 2017 won de KPÖ 8,6 procentpunten, terwijl de ÖVP 12,1 punten verloor. ÖVP-burgemeester Siegfried Nagl kondigde op de verkiezingsavond zijn ontslag aan na 18 jaar in functie te zijn geweest.

In een interview met Robert Krotzer, sinds 2013 KPÖ-gemeenteraadslid in Graz, in de Junge Welt van 27 september, maakt Krotzer duidelijk hoe de KPÖ tot dit resultaat is gekomen: “Eind jaren tachtig zijn we in Graz met onze politieke oriëntatie begonnen om een nuttige partij te zijn voor het dagelijks leven van de mensen. Ons grote doel is de arbeidersbeweging op de meest uiteenlopende manieren leven in te blazen. Of het nu gaat om de noodtelefoon voor huurders, het hulpfonds voor slachtoffers van speculatie, het werk voor huurders in gemeentelijke woningen – door dit engagement heeft de KPÖ naam gemaakt in jaren van hardnekkig kleinschalig werk. Als gemeenteraadsleden hebben Elke Kahr en ik, samen met ons team, duizenden consulten gehouden. Op die manier werden wij een tastbare kracht in het dagelijks leven van de mensen. Zo hebben we ook grote projecten van het ÖVP-FPÖ stadsbestuur kunnen tegenhouden, zoals het werven voor de Olympische spelen of een miljoenen kostende kabelbaan door onze stad.”

De hierboven beschreven wijze waarop de plaatselijke organisatie van de KPÖ in Graz haar activiteiten ontplooit (de specifieke wijze waarop zij contact zoekt met en luistert naar de arbeiders en minderheden van Graz) maakt deze plaatselijke organisatie tot een buitenbeentje binnen de orthodoxe KPÖ op federaal niveau – want de KPÖ op federaal niveau is een partij nog steeds vasthoudt aan de traditionele Oosteuropese lijn van het Marxisme, waarin de partijleiding de politieke activiteiten van de plaatselijke organisaties bepaalt.

Krotzer op de vraag: “Al jaren zien we in heel Europa een verschuiving naar rechts. Is deze verkiezingsoverwinning een teken van het begin van een nieuw tijdperk?”, antwoordde hij: “Ik ben bang dat je dat niet kunt zeggen. Ik ben ervan overtuigd dat zolang wij onder kapitalistische omstandigheden leven, het systeem met al zijn mechanismen van uitbuiting en uitsluiting, de druk van de concurrentie en de ellebogenmentaliteit[4] een basis vormt voor het voeden van racistische ressentimenten en het aanwakkeren van vijandigheid. Dit kan alleen op een heel concrete manier worden tegengegaan door mensen te laten ervaren dat er alleen iets kan veranderen als we voor onze eigen belangen opkomen.”

Het zal duidelijk zijn dat wij, om dit “Aufstehen” [opstaan, leuze binnen Die Linke; noot van de vertaler] te bereiken, alle mogelijke registers van de dialectiek van subjectieve en objectieve factoren in het historisch proces zullen moeten opentrekken om tot een einde van de kapitalistische maatschappij te komen.

 

NOTEN

1 https://www.bpb.de/nachschlagen/zahlen-und-fakten/bundestagswahlen/340863/waehlerstimmen.

2 https://imhojournal.org/articles/turmoil-german-politics-bundestag-elections-karel-ludenhoff/

3 Olaf Scholz voor de SPD, Christian Lindner voor de FDP en Annalena Baerbock voor de Grünen – K.L.

4 Krotzer spreekt van “ellebogenmentaliteit”, waarmee een mentaliteit wordt bedoeld die vooral in het “neoliberale” kapitalisme heerst en waarbij individuen ten koste van anderen de sociale en economische ladder trachten te beklimmen.

LEAVE A REPLY

Your email address will not be published. Required fields are marked *

0 Comments

FROM THE SAME AUTHOR